Niet blind

Niet blind

Frits Hirschstein, oprichter van Stichting KIKA, benaderde me. Hij wilde graag langskomen om te praten over zijn nieuwe stichting Niet Blind, die hij nu aan het opzetten is. Hij vertelde over een gesprek dat hij had met iemand die blind is en hoeveel indruk dat op hem had gemaakt. Dat hij de dingen om zich heen niet meer zag zoals hij ze daarvoor zag. Hij kwam naar mij toe om te vragen of ik met mijn beeldtaal misschien iets zou kunnen betekenen voor zijn nieuwe stichting.

In plaats van dat ik inging op mijn beeldtaal werd ik nieuwsgierig naar waarom dat gesprek zo’n indruk om hem maakte. Om een lang verhaal kort te maken: ik moest ook geraakt worden. Ik moest voelen wat dat gesprek met Frits gedaan had. Want wat is dat dan precies? Dus ik stelde voor om te praten met kinderen die blind zijn, of minder kunnen zien, of door een ziekte blind zijn geworden of daardoor minder kunnen zien. Was het een idee om daar samen kunst mee te gaan maken? ‘Dat gaan we regelen,’ zei Frits Hirschstein.

Een week later ging ik naar Amsterdam om te gaan tekenen met Joric; een jongen die op zijn 9e blind werd door een hersentumor. Soms zag hij nog iets, maar meer dan een schim was ik niet voor hem. Ik ging er eigenlijk heel praktisch mee om, want ik kwam daar om te tekenen. Dus ik pakte het doek dat ik mee had genomen, legde dat op tafel en vertelde in het kort over mijn ontmoeting met Frits Hirschstein, want ik wilde weten of de reden van deze middag nog steeds ok was voor hem.

Na ongeveer een kwartier tekenen stelde ik een heel directe vraag: ‘Vind je jezelf zielig?’

Dat deed ik op gevoel, maar ook heel bewust. Ik wilde daarmee duidelijkheid voor mezelf over wat voor soort vragen ik aan hem zou kunnen stellen. Kon ik alles vragen of moest ik dat uit respect juist niet doen? Maar het antwoord was heel simpel: hij voelde zich totaal niet zielig.

Ik zat tegenover een jongen van net 15, die gigantisch wijs is. En die heel erg makkelijk sprak over wat hem is overkomen. Het werd me al heel snel duidelijk dat het een heel bijzondere jongen is. Hij vertelde me dat hij vroeger veel meer filosofisch was, maar nu veel meer praktiserend is. Ik leerde op dat moment heel veel van hem. Het was voor mij een openbaring hoe levenslustig deze jongen is en hoeveel mensen iets van deze jongen, man, kunnen leren. Ongelooflijk. Hij focust zich op wat hij allemaal nog wél kan. Hij ervaart het niet als een beperking. Het optimisme waarin wij samen dat werk hebben gemaakt is gigantisch groot. Gigantisch veel power zat daarin. En dan moet je je voorstellen dat hij met zijn neus op het doek zat te vertellen.

Wat me bijgebleven was van dat eerste gesprek met Frits Hirschstein was: wat is dat dan, dat iets je raakt? Wat maakt er dan zo’n indruk op je dat je ineens met andere ogen de wereld inkijkt? Dat is wat mij in beweging zette. Mochten we iets voor elkaar kunnen betekenen, dan moet ik dat ook ervaren, want dan zit er iets in waar we iets mee kunnen. In mijn zinnetje is dat ‘samen de wereld een stukje mooier maken’ en voor hem is dat Stichting Niet Blind verder helpen. Op de een of andere manier voelde Frits Hirschstein dat goed aan. En ik was zwaar onder de indruk van Joric. Ik was dus ook geraakt.